Gerard & Bas Verkerk Waar gaat het eindigen !? Superstar van het jaar fond Nederland 1e Opvolger Gouden Duif Nederland Vader en zoon Verkerk hebben afgelopen jaar wel “tig” aanleidingen gegeven voor een reportage. Naast de prestaties in de Gouden Duif (1e Superstar van het jaar Fond en 1e opvolger Gouden Duif Nederland) ... 2 olympiadeduiven in Dortmund ... 1e Nationaal Kampioen Fond ... 3e Nationaal Kampioen Midfond ... 1e Nat. Asduif Midfond en als klap op de vuurpijl 3e, 4e, 6e, 7e, 9e, 11e, 12e en 15e Nationaal Asduif dagfond. Of 8 bij de 15 beste dagfondduiven van Nederland, die automatisch berekend worden (men hoeft dus niet zelf in te sturen). Dit alles werd gewonnen met enkele spektakel-uitslagen zoals zelden gezien. En omdat alles over het duivenspel van de Verkerkjes al eens is geschreven hebben wij geprobeerd het interview een wat andere draai te geven. Een openhartig gesprek met Gerard en Bas over hun drijfveren ... motivatie ... systeem en beleving. Duiven ... duiven ... duiven Zo omschrijft Bas een dag uit zijn dagelijks leven. In het volle seizoen wordt om 6u30 begonnen met de doffers, die vliegen 50 minuten. Vervolgens om 7u30 de duivinnen eveneens 50 minuten. Dan om 8u30 een ploeg jonge duiven. Van 10 tot 14 uur is er tijd om “andere” dingen te doen (bezoek ontvangen, mails beantwoorden, pedigrees maken) en om 14u30 traint de andere groep jongen. Om 16u15 krijgen de weduwnaars voor de 2e keer de vrijheid voor 1,5 uur, en daarna de duivinnen ook 1,5 uur. Tenslotte worden ook de kwekers nog regelmatig losgelaten. “Trainen gebeurt nooit verplicht”, vertelt Bas, “maar meestal vliegen ze toch de hele tijd. Er vallen wel eens een paar doffers op het hok of op de schoorsteen, maar die klepperen eigenlijk direct daarna dan weer op. Tijdens de trainingsbeurt poetsen we de hokken, en zetten eten en drinken klaar. Sinds vader (Gerard) niet meer werkt ... zijn schoenmakerij wordt verhuurd ... besteedt hij ook de nodige extra uren aan de duiven. Daarna is het tijd om de doffers te observeren. De duivinnen zijn wel altijd de volle tijd in de lucht, en dan moet ik ook binnenblijven, want zodra ze mij zien komen ze direct naar beneden. Je moet dit wel opbouwen, en om een trainingsachterstand te voorkomen laten wij onze duiven in de winter ook 1 a 2x per week buiten. Ook trouwens om een bad te kunnen geven, want dit gaat niet op de hokken. In maart en april gebeurt de training 1x daags. Het is dan ’s ochtends nog te koud, en het is makkelijker met het verduisteren. Over dat verduisteren het volgende trouwens : wij verduisteren 14 uur per dag van maart tot eind mei. In het verleden hebben we ook wel eens het hele seizoen (tot eind juli) verduisterd gedurende 10 of 11 uur. Vanaf eind juli gaan we dan bijlichten (van 5 tot 22 uur). Dit is echt nodig om met oude duiven tot het einde (half september) mee te kunnen doen op weduwschap. Ik zie het zo : een duif van gelijke kwaliteit die één pen gegooid heeft, zal sneller vliegen dan dezelfde duif die zijn 3e pen gegooid heeft. Maar een duif die zijn 3e pen gegooid heeft vliegt weer sneller dan dezelfde duif die zijn 5e pen gegooid heeft. En al is het op de natoer ... als je er een olympiadeduif mee kunt winnen waarom zou je het dan niet op zijn minst proberen? We krijgen ook regelmatig vragen, van Duitsers bijvoorbeeld, maar daar is verduisteren niet nodig (seizoen met oude eindigt er half juli). Het enige wat ik hen dan aanraad is om enkele weken bij te lichten om de dekveren wat beter vast te houden. Daarnaast speelt het weer in het voorjaar ook een belangrijke rol. Als het herfstachtig (donker, regenachtig) weer is in het voorjaar lig je met verduisteren op dat moment een stuk achter. In 2008 hadden we in mei echt zomerweer en werd “Solange” al de beste duif van Nederland (1e Nat. Asduif maand mei WHZB). Onze doffers kwamen in april trouwens niet naar behoren, en dat probeerden we op te lossen door de verduistering een uur in te korten omdat we het idee hadden dat het wel eens aan de vroege lossingsuren zou kunnen liggen. Zonder resultaat trouwens, en zoals je dus ziet, vorm kun je niet kopen. Je kunt vorm wel bereiken door een goede gezondheid, daar ligt de basis voor alle succes. Daarvoor raadplegen wij trouwens ook Dr. Henk de Weerd, en uitgezonderd tegen tricho wordt enkel op zijn advies gekuurd, en zelfs dan nog niet altijd. In 2008 gaven wij bijvoorbeeld niets voor de koppen, niet aan doffers, duivinnen en jonge duiven. Voor tricho behandelen wij om de 4, 5 weken afwisselend met producten van Henk en van Vincent Schroeder, om eventuele resistentie tegen te gaan. Een goed hok is trouwens ook belangrijk voor de vorm. Als een hok goed is probeer het niet teveel te verbeteren. Wij probeerden het eens met de jongen, het is het domste wat ik ooit gedaan heb. Bij de weduwnaars is de inrichting nog precies hetzelfde als in 1978 toen het hok gebouwd werd, ik durf er niets aan veranderen.” Voeding ... bijproducten “Ook wij hebben het geprobeerd”, zeggen vader en zoon in koor, “de hele mikmak aan probiotica, eiwitten, schapenvet en kaas. Voor ons echter niet meer gezien. De duiven komen er zeker niet later door, maar in onze ogen voor ons systeem niet noodzakelijk. Als je duiven gewoon trainen maak je ze alleen maar dik bijvoorbeeld met schapenvet en kaas. Wel blijven we onze jongen in hun eerste levensmaanden probiotica geven om de darmflora te stimuleren en zo de beruchte jonge duivenkwaaltjes de kop in te drukken. We zijn wel weer teruggevallen op ons oude systeem, 1 a 2 dagen in de week Forta Vita, een soort appelazijn. Ik denk namelijk dat door de verhoogde zuurtegraad tricho-bacillen minder levenskansen krijgen. De duiven krijgen bij ons na de vlucht grotendeels sport ... daarna Zoontjens met zuivering en naar de inkorving toe weer meer sport. De doffers hebben de hele dag volle bak in potjes in hun bak, de duivinnen krijgen dezelfde opbouw, doch niet volle bak.” Vorm ... motivatie ... pieken We hebben er Bas en Gerard al diverse keren over horen praten ... “vorm”. Bas : “je moet supervorm hebben tegenwoordig om super te presteren. Het verschil tussen vorm en supervorm is misschien miniem en maar 1 meter/minuut, maar het zit tegenwoordig zo kort bij elkaar, dat dat een wereld van verschil maakt. Zoals ik al zei kun je supervorm niet kopen. Ook wij hebben niet elk jaar supervorm. Afgelopen jaar, vooral in juli, hadden we deze supervorm, maar daarvoor was het ook al van 2004 geleden dat we zo’n stunt-uitslag konden maken als we in 2008 enkele keren deden. Van de 8 nationale asduiven dagfond zijn er 5 naar het kweekhok gegaan. De drie overblijvers vliegen zonder supervorm veel kans ook niet op teletekst (top 10 NPO) in 2009. Motivatie van duif ... of van melker? Ik las onlangs nog eens het dubbelinterview met Jos Thoné en Erik Limbourg ... en Eriks woorden bleven me bij; het komt neer op “Als de melker ongemotiveerd is dan zijn zijn duiven dat ook”. En dat is hier ook het geval, ik motiveer mezelf extra door uitspraken van mensen als “dit kun je niet”, of “dat lukt nooit”. Dan denk ik bij mezelf “ik zal je eens iets laten zien”. Ik ga er niet meer voor doen hoor, niet meer dan anders. Maar ik word er wel even extra door op scherp gezet. En geloof mij, half september ben ik ook blij dat het erop zit. Maar ook in de winter zal hier alles op tijd en stond gebeuren, en met niet minder inzet dan tijdens het seizoen. Pieken? Als je duiven een heel jaar elke week gespeeld worden voor asduiftitels is het moeilijk om te pieken. Je bent ook afhankelijk van vorm. Dat mensen denken dat ik piek op de dagfond? Het zijn mooie vluchten met veel aandacht natuurlijk, maar het ligt ook een beetje aan ons programma. Vroeger speelden we de ene week fond, de andere week midfond. Dan kon je met de dagfondduiven ook uitblinken op de midfond, want je tegenstanders hadden ofwel dezelfde vlucht gevlogen, ofwel niet gevlogen. En ingevlogen duiven winnen het dan volgens mij van duiven die stil gezeten hebben. Met het nieuwe programma hier echter, is dat iets veranderd. Tegenwoordig wordt tegelijk met de dagfond het “super vitesse” programma met de jongen vervlogen, en ook oude duiven kunnen hierop mee. Nu speel je dus de weken tussen de dagfond voor een deel tegen de “vitesse vliegers”. Bij een normaal vluchtverloop geen probleem, maar in 2008 werden liefst 3 dagfondvluchten op zondag gelost. En in dat geval, na 8 of 9 uur vliegen op zondag het opnemen tegen duiven die op zaterdag 2 uurtjes vlogen, kom je in mijn ogen net dat beetje tekort, en dan moet je dus iets inleveren. Vraag maar na : de vroege duiven op de midfond hebben grotendeels de week daarvoor niet de zware dagfondvlucht gevlogen. Het is dus bij ons geen kwestie van pieken, maar van de omstandigheden. Op de midfond zijn onze duiven ook goed gekomen, even hoge prijspercentages als op de dagfond. Maar de absolute kop ontbrak er af en toe wat aan. Twee van de vier uitslagen voor het nationaal kampioenschap haalden we voor de dagfond begon, en nog eentje de week na een normale dagfondvlucht. De vierde, tja toen hadden we “geluk” dat we onze getekende op tijd pakten. Nog even dit : in 2007 speelden we onze jongen het volledig programma, in 2006 niet. Ook dit verschil was duidelijk merkbaar in de resultaten op de dagfond. Ervaring van de jaarlingen is erg belangrijk, onderschat dit niet ! Ook de kwaliteit van de duiven nog even aanhalen. Ik selecteer de oude hier enkel op prestaties. Duiven die vroeg kunnen vliegen op 3-400 km. heeft iedereen. Dezelfde duiven op de dagfond (5-600 km.) vallen nogal eens door de mand. De power om 8 of 9 uur of langer te vliegen ontbreekt er nogal eens aan. Als ik duiven bijbreng zoek ik “de goede soort”. Ik kruis ze met mijn eigen duiven en als ik er 8 haal en er 1 van overhoud na 2 jaar, ben ik dik tevreden, dat is goed gekocht.” Tot slot 31 jaar jong ... en al alles gewonnen wat er maar te winnen is. Waar gaat dat eindigen? Wat drijft iemand om zo door te gaan? Bas : “duiven zijn mijn leven. Ik weet niet hoe lang ik het zo vol hou, maar in 2008 was ik gemotiveerder dan in 2007, omdat dat seizoen niet naar volle tevredenheid verlopen was. Net toen we vorm kregen, moesten we 2 weken later noodgedwongen Duitsland in. Ik hield mijn duiven de 1e vlucht thuis omdat ik schrik had, maar die vlucht verliep vlot. De week nadien, toen ik ze wel grotendeels mee had, gebeurde waar ik de 1e week schrik voor had. Er zijn er nog 27 achter van die vlucht! Wat ik nog wil bereiken in de duivensport? Ik weet niet of ik het zelf ben, maar binnen niet al te lange tijd gaat iemand nog eens de eerste tien NPO winnen. Dat zou een droom zijn natuurlijk, en ook wil ik nog graag eens een echte 1e nationaal winnen tegen heel Nederland op de dagfond. Gelukkig komen er in 2009 een paar mooie vluchten bij! En de jaloezie bij anderen? Ik snap dat de mensen gefrustreerd kunnen worden van zulke uitslagen, maar de meesten vergeten wat ervoor gedaan wordt, niet alleen bij mij maar bij iedereen die hard speelt. De hartelijkste felicitaties, uitzonderingen daargelaten natuurlijk, komen ook van het verst weg.” En wat mogen we voor 2009 verwachten? Bas : “Er zitten 24 tweejaarse en 74 jaarlingen klaar voor het seizoen 2009. De kweek is goed verlopen en de duivinnen zijn op 26 januari op weduwschap gegaan. De jongen worden de 1e week februari afgezet. De lichting 2008 heeft eigenlijk goed gepresteerd, zonder dat ze de echte supervorm te pakken hadden. Als ze deze supervorm in 2009 wel krijgen dan hopen we er een mooi jaar van te maken. Aan de ervaring en kwaliteit zal het niet liggen. Sinds 1995 hebben we onafgebroken een nationale top 10 titel behaald. Wellicht als enigen in de hele wereld. Hopelijk wordt 2009 het 15e achtereenvolgende jaar dat we zo’n titel winnen.. Er liggen dus verschillende motivatiegrondslagen voor 2009 om het seizoen 2008 dunnetjes over te doen.Wij zijn er klaar voor ... nu de duiven nog!” |